Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar 2020BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Natuur en milieu | Organisatie en beleid Bekendmakingen

Meer info over Bekendmakingen staten generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 14 september 2015 Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken, naar aanleiding van twee verzoeken uit de Regeling van Werkzaamheden (RvW). Het eerste verzoek van het lid Van Tongeren dateert van 1 september jongstleden (Handelingen II 2014/15, nr. 106, item 10). Het tweede verzoek van het lid Van Veldhoven dateert van 3 september jongstleden (Handelingen II 2014/15, nr. 108, Regeling van werkzaamheden). U wordt met één brief over beide verzoeken geïnformeerd, gezien de inhoudelijke samenhang tussen beide verzoeken. Tot slot geef ik u, naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van 7 september jongstleden, een reactie op het artikel «Milieurapport is broddelwerk1Telegraaf van vrijdag 4 september 2015». Reactie verzoek RvW van 1 september jongstleden Het lid Van Tongeren heeft het kabinet verzocht om uw Kamer per brief te informeren over «wat het kabinet dit jaar in de begrotingen gaat doen om extra maatregelen te nemen om het vonnis2Het betreft het vonnis in de rechtszaak Urgenda/Staat, d.d. 24 juni 2015 van de rechter uit te voeren». Op 1 september jl. heb ik uw Kamer per brief3Kamerstuk 32 813, nr. 103 geïnformeerd over de kabinetsreactie op het vonnis in de rechtszaak tussen Urgenda en de Staat van 24 juni jongstleden. Het kabinet zal beginnen met het uitvoeren van het vonnis en tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep aantekenen. In het vonnis heeft de rechtbank bepaald dat de Staat de emissies van broeikasgassen moet beperken tot een niveau van 25% onder de uitstoot in 1990. Zoals in de brief van 1 september is aangegeven, wordt uitvoering gegeven aan het vonnis middels een aantal lopende onderzoeken, zoals het Interdepartementale Beleidsonderzoek «Effectiviteit IBO CO2 reductiemaatregelen» (hierna «het IBO»). Deze onderzoeken zullen bouwstenen aandragen voor aanvullende maatregelen om emissies van broeikasgassen verder te reduceren. Het IBO wordt naar verwachting eind 2015 afgerond. Het kabinet zal u in de eerste helft van 2016 zijn standpunt op het IBO toesturen en daarbij aangeven welke vervolgstappen genomen zullen worden. Daarom zullen in de begrotingen van dit jaar nog geen wijzigingen optreden in verband met eventuele extra maatregelen om het vonnis «Urgenda / Staat» uit te voeren. Reactie verzoek RvW van 3 september jongstleden In dit verzoek vraagt het lid Van Veldhoven om een brief waarin «een reactie wordt gegeven op de berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving en ECN4ECN is het Energie Centrum Nederland die vandaag zijn verschenen, waaruit blijkt dat de doelstellingen al niet meer gehaald kunnen worden als wij pas over een jaar maatregelen nemen.» Het lid van Veldhoven doelt hierbij op de Quick Scan van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). PBL en ECN geven alleen het technisch potentieel van maatregelen aan, waarbij geen rekening wordt gehouden met het politiek-maatschappelijke draagvlak en juridische houdbaarheid en tevens zijn de maatschappelijke kosten en extra overheidsuitgaven slechts grof in kaart gebracht. Waarom volgens het PBL en ECN reeds in 2015 aanvullende maatregelen moeten worden ingezet om aan de uitspraak van de rechter te voldoen wordt onvoldoende onderbouwd. Het Kabinet hecht aan een gedegen onderzoek, zoals het IBO, dat bouwstenen zal aandragen voor aanvullende maatregelen. Hiervoor wordt de tijdsplanning aangehouden zoals hiervoor beschreven. Artikel «Milieurapport is broddelwerk» Tot slot ontvangt u hierbij, naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, een reactie op bovenstaand artikel, dat vrijdag 4 september jongstleden in de Telegraaf is verschenen. Allereerst merk ik op dat ik mij niet kan vinden in de kwalificatie dat het rapport van PBL en ECN broddelwerk zou zijn. PBL en ECN geven een breed scala aan technisch mogelijke, aanvullende maatregelen, inclusief met kanttekeningen en voorbehouden. Zoals hierboven aangegeven is dat voor het kabinet de reden om zelf op basis van gedegen onderzoek, zoals het IBO, aanvullende maatregelen te onderzoeken.

Unknown